De geschiedenis van het moderne stripverhaal begint in het midden van de negentiende eeuw. Het loopt synchroon met de opkomst van de gedrukte media, aangezien veel gazetten het beeldverhaal gebruiken om hun oplages te verfraaien en zo de omzet te verhogen. Algemeen wordt de Amerikaanse comic The Yellow Kid (1894) gezien als de eerste strip, maar daar is geen eenduidige consensus over.
Hoe dan ook, rond het eind van de jaren twintig raken ook Europa en ons land bekend met de Amerikaanse comics. De onbekende Vlaming George Van Raemdonck (1888-1966) is in 1921 de man achter het eerste Belgische stripverhaal: ‘Bulletje en Bonestaak’, in de krant Het Volk. Hergé volgt met zijn ‘Tintin’ in de gazet Le Vingtième Siècle pas acht jaar later. Het blijkt de aanzet tot de opkomst van het Belgische stripverhaal.
Het beeldverhaal heeft overigens niet alleen de ontwikkeling van de gedrukte media versneld, maar ook die van de tekenfilm. De basis van laatstgenoemde zijn namelijk nog altijd getekende afbeeldingen. Bovendien zijn er ook heel wat stripverhalen linea recta getransformeerd naar het witte doek.
De populariteit van het stripverhaal is vandaag de dag nog steeds enorm. Veel mensen proberen zelfs zoveel mogelijk exemplaren van hun favoriete reeks in bezit te krijgen. Hoewel het verzamelen van comics een prijzige hobby is, zijn er manieren om dit te financieren. Door succesvol te wedden op sport, bijvoorbeeld. Zo heb je vlot extra inkomsten om je verzameling te bekostigen. Niet mis, toch?